Nederland kan mooier, weet stedenbouwkundige Riek Bakker. Daarom komt ze met een actieplan. ‘Ik zie de lui in Den Haag denken: als de boeren straks weg zijn, leggen we een batterij zonnepanelen in de wei en klaar.’
Door Kirsten Hannema Fotografie Desiré van den Berg
Stenen bijdragen
Wat doe je als iemand onwel wordt? Je roept om een arts. Wat doe je als het niet lekker gaat met je stad? Dan bel je stedenbouwkundige Riek Bakker, ook wel bekend als stedendokter. Haar eerste ‘genezingswonder’ verrichte ze in Rotterdam, waar ze in 1986 naar toe verhuisde bij haar aanstelling als directeur Stadsontwikkeling. Ze schrok van de stad die ze aantrof. ‘Je kon hier een kanon afschieten, het was een puinhoop’, vertelt Bakker (78) in een etablissement aan de Nieuwe Maas, met uitzicht op de Kop van Zuid. ‘Iedereen stond nog in de stand van de stadsvernieuwing, was bezig met geldpotjes en huisvesting, maar niet met parken, cultuur of winkels. Plannen stonden met stippen op een kaart aangegeven; net een dalmatiër. Ik vroeg: wat heeft het met elkaar te maken?’
Bakker besloot een stadsvisie te ontwikkelen, waarin ze kleinere opgaven koppelde tot dertig grote projecten, waaronder de Koopgoot en de Kop van Zuid; dat laatste project nam ze zelf voor haar rekening. Naast woningbouw, de rechtbank en een theater bedacht ze een fysieke koppeling tussen de zuid- en noordoever: de Erasmusbrug. Zoals die brug uitgroeide tot het icoon van het nieuwe Rotterdam, groeide Bakker uit tot een monument van de ruimtelijke ordening in Nederland.
Ze stond aan de wieg van Vinexwijk Leidsche Rijn bij Utrecht en het A4-Dakpark bij Schiedam, ze ontving talloze architectuurprijzen en publiceerde in 2022 haar biografie De ruimte van Riek – Bouwend aan Nederland. Ontwerpopdrachten doet ze niet meer, ‘maar ik wil mijn steentje bijdragen, dat doe ik tot ik erbij neerval.’ Ze wil haar ‘patiënten’ niet in de steek laten.
‘De aarde is ziek, zwak en misselijk’, schrijft Bakker op de website van de Akademie van Kunsten waarvan ze vicevoorzitter is. ‘De transities die met spoed moeten worden bedacht en uitgevoerd op mondiaal maar ook op nationaal niveau zijn veelvuldig, zoals de huidige fossiele energie omvormen naar schone energie, klimaatproblemen voorkomen en genezen.’ Hoe kan Nederland 900 duizend woningen bijbouwen, de landbouw verduurzamen, natuur herstellen, de energietransitie versnellen en de bevolking meekrijgen in al die plannen?
In antwoord op die vraag lanceert Bakker, samen met de Akademie van Kunsten en het Nieuwe Instituut in Rotterdam het actieprogramma Ruimtelijke Ordening van Nu, een lezingenreeks waarmee ze de komende maanden door het land toert, op zoek naar ‘naar een nieuwe samenhangende visie op basis van kennis van het verleden en best practices van nu’. V vroeg haar welke adviezen zij alvast kan meegeven.
Kijk verder dan de randstad
‘De vanzelfsprekendheid waarmee we ons de afgelopen jaren op bouwen in de Randstad hebben gericht, is niet goed’, zegt Bakker. ‘Daardoor is jarenlang niet onderhandeld met de regio’s, met als gevolg een groeiende kloof tussen stad en platteland.’ Bovendien kun je kwesties die in de Randstad spelen, zoals woningnood en de toekomst van Schiphol, niet los zien van de opgaven in het buitengebied, zoals stikstof en hervorming van de landbouw.
Voor haar lezingenreeks trekt ze allereerst naar Tilburg, waar ze in gesprek gaat met bestuurders, beleidsmakers, ontwerpers en sociaal werkers van Noord-Brabant en Tilburg. Daarna volgt Eindhoven, dat haar fascineert ‘vanwege de enorme groei van technologische bedrijven’. ‘Het is een wonder hoe die stad economisch groeit, maar tegelijk stoten bedrijven als Philips terreinen af. Wat betekent dat voor de leefomgeving en voor de gewone Brabander?’
Tot slot wil ze naar Groningen, vanwege de gigantische versterkingsopgave die daar ligt. Bakker maakt zich boos daarover, ze vindt dat de belangen van Groningers niet serieus genomen worden. ‘De claim voor de herbouw ligt inmiddels op tafel, maar ik zie de lui in Den Haag denken: dat kunnen ze daar niet. Of: als de boeren daar straks weg zijn, leggen we een batterij zonnepanelen in de wei en klaar. Er is geen besef van mensen, hun geschiedenis, wat is mooi of lelijk – ze denderen eroverheen. Ik wil weten wat de Groningers zelf te zeggen hebben.’
Maak om te beginnen nu eens echt een plan
Het afgelopen decennium zag Bakker met pijn in het hart hoe de rijke, internationaal gewaardeerde Nederlandse ruimtelijke ordeningstraditie afbrokkelde. Volgens Stef Blok, de toenmalig minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VROM), was het land in 2010 ‘af’. Zodoende werd het ministerie van VROM ‘opgehoepeld’, zoals Bakker het noemt. ‘Ze hebben me destijds nog om advies gevraagd. Ik zei: je kunt gebiedsontwikkelingen best decentraal, via provincies en gemeentes organiseren, maar dan heb je wel een overkoepelend plan nodig. Maar toen is alles opgedoekt en hebben ze zich nergens meer mee bemoeid. Daar plukken we nu de wrange vruchten van.’
Inmiddels is er weer een minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Hugo de Jonge, en in de tussentijd zijn ontwerpers gelukkig aan plannen voor Nederland blijven tekenen. In haar boek wijst Bakker op wetenschappers van de Universiteit van Wageningen die in 2020 een kaart van Nederland over honderd jaar ontwikkelden. Daarin is een hoofdrol weggelegd voor de natuur en natuurlijke processen: de waterhuishouding, bodemtype, hoogteverschillen. ‘Ze laten hiermee zien dat Nederland nog enorme potentie heeft om de gevolgen van opwarming van het klimaat op te vangen.’ Op de kaart is een rijk landschap zichtbaar, met binnenmeren en moerasgebieden, voedselbossen en groene steden. Er wordt over het hele land verspreid gewoond. Dat beeld stemt Bakker ‘stiekem best optimistisch’.
Nu is het zaak om politieke keuzes te maken. Ferm: ‘Je kan en mag als ontwerper niet zonder politiek handelen, al hou ik meer van het woord bestuurlijk. Besturen impliceert dat je weet welke kant je op gaat.’
‘Wat me nu opvalt: het gaat steeds over one issue-dingen. Stikstofcrisis, watercrisis. We beginnen waar de grootste wrijving zit, nemen ad hoc-achtige beslissingen. Daardoor is de stikstofcrisis uit de hand gelopen en kunnen we nu niet meer bouwen.’
Polderen is geweldig
Hoe kunnen we deze impasse doorbreken? ‘Door te polderen’, antwoordt Bakker. ‘Polderen is geweldig! Iedereen doet wat water bij de wijn, iedereen wint iets, en aan het eind ligt er een afspraak. Voordat je kunt bouwen, moet je samen een deal hebben; dat wordt te vaak vergeten.’
Bakker maakt daarvoor gebruik van haar ontwerpen, waarin ze functies slim combineert. Neem het project om de A4 bij Schiedam onder de grond te leggen, vanwege aangescherpte milieueisen. ‘Ik werd in 2010 erbij gevraagd om dat tegen te houden, maar zag mogelijkheden. Ik heb gezegd: als je die tunnel nou wel neemt en er een groen dak op maakt, wat zou je daarvan zeggen? Dan los je het verkeer op en ontstaat tegelijk een geweldige ruimte waarop je sportvelden voor alle sportclubs kunt maken. Ik heb het voorstel bij het college neergelegd, ben rustig weggelopen, en daar kwam de burgemeester hijgend achter me aan: we gaan het doen!’
Laat de mensen ervan houden
Een instrument dat de Bakker bij elk project uit haar dokterstas haalt, is participatie. ‘Dan heb ik het niet over een inspraakavond, maar: met die lui aan tafel gaan. Als je een project écht betekenis wilt geven, dan geef je het een langdurig leven, en dat doe je doordat mensen ervan gaan houden en ervoor zorgen. Het moet gewenst, gewild zijn door het publiek.’
‘Voor het project Kop van Zuid ben ik meteen de wijk in gegaan, praten met de mensen: hoe kan het anders – beter – en op welk gebied zijn jullie bereid om mee te veranderen? De dienst Stadsontwikkeling vond dat aanvankelijk ingewikkeld; ze waren gewend om een plan te maken, dat ze aan de bevolking voorlegden om het vervolgens met hand en tand te verdedigen.’
Bakkers aanpak leidde ertoe dat mensen haar gingen vertrouwen. ‘Ik had een groot huis, waar ik tussen de schuifdeuren de stadsmaquette neerzette en clubjes uitnodigde: help me, hoe moet dit? Allemaal bewoners, ik vroeg gewoon bij de bakker en de slager: wie moet ik hebben? Gaandeweg zagen ze wat er voor hen in zat: een socialere stad, een nieuwbouwwoning. Alleen de Erasmusbrug zag niemand zitten, het idee dat Zuid bij Noord zou gaan horen, ging er gewoon niet in. Terwijl ik wist: zonder infrastructuur wil niemand investeren in een nieuwe wijk; dat is het eerste dat je moet maken.
‘Uiteindelijk zeiden ze: oké, maar dan moet jij het doen, waarop ik antwoordde: het is aan de politiek om dat te beslissen. We hebben de maquette met het ontwerp van architect Ben van Berkel in de burgerzaal van het stadhuis gezet, Rotterdammers kwamen kijken, iedereen ging los.’ Grijns: ‘Zo hebben we het nog een paar rondes gedaan om bij de provincie en het rijk de poen rond te krijgen. Ik zeg het nu leuk, maar het was allemaal bloedspannend.’
Bakkers bevlogenheid en betrokkenheid lijken niet te onderschatten succesfactoren in haar werk. Regelmatig slaat ze tijdens het interview met een vuist op de tafel, roept: ‘Kom op!’ Maar op de vraag in hoeverre haar persoonlijkheid heeft bijgedragen aan het beter maken van plekken en steden, antwoordt ze nuchter: ‘Kijk, als ik hier boos ga zitten wezen, maak jij een rotverhaal. Uiteindelijk gaat ruimtelijke ordening altijd om mensenwerk, dat kan ik niet genoeg zeggen.’